„It was very, very expensive”, zegt Bogdana Andreyko over de zwarte jurk bezet met grote glimstenen waarin haar dochter Andriana (15) de dansvloer af komt lopen. Ze wil het aankoopbedrag alleen fluisteren: 2.000 euro.
Het is een donderdag in november en het duo is speciaal uit Lviv, Oekraïne, naar Assen gekomen voor de Dutch Open. Andriana doet mee in de categorie ‘Under 19 Latin’. „Hij is elke cent waard”, zegt haar moeder over de jurk die ze bij het Oekraïense danskledingmerk Mariana hebben laten maken. „Elke keer als Andriana ’m aanheeft, wint ze.”
De Dutch Open, een jaarlijkse vierdaagse wedstrijd in sportcomplex De Bonte Wever, is een van de grootste stijldanswedstrijden ter wereld. Deelnemers uit 45 landen dansen ballroom (onder meer de Weense wals en de foxtrot) en latin (cha-cha-cha, rumba). Zowel amateurs als professionals doen mee, van kinderen tot zestigplussers. Nederlanders zijn in de minderheid – sinds stijldansen niet meer wordt gezien als onmisbaar onderdeel van de opvoeding, is het ook als sport kleiner geworden. Cijfers over waar stijldansen het grootst is zijn niet beschikbaar, maar in Assen zijn Oekraïners en Russen het best vertegenwoordigd. Ook uit China en de Verenigde Staten zijn veel dansers gekomen.
In de zaal staan steeds zo’n twintig paren tegelijk op de dansvloer. Ze dansen anderhalve minuut, waarna nieuwe duo’s zich naar de dansvloer spoeden voor de volgende heat, zoals een ronde heet. Daarin komen steeds hetzelfde type uitbundige jurken voorbij: strakke lijfjes met zwierige rokken. Bij latin zijn ze kort, bij ballroom lang en wijd uitlopend, maar allemaal zijn ze bezaaid met glitters, stenen, franjes, kraaltjes, borduursels en veren.
Eigen esthetiek
De stijldanswereld heeft een heel eigen modecircuit, met een eigen esthetiek, ontwerpers, regels en trends. Vooral bij wedstrijden zijn de jurken cruciaal. De enige andere sport die er een béétje bij in de buurt komt is kunstschaatsen, maar stijldansmode overstijgt die kleding ruimschoots in uitbundigheid.
„Je kleren zijn heel, héél belangrijk”, zegt danser Thanique Mohnen (27) uit Maastricht, die vorig jaar met haar partner tweede werd bij het NK Latin in Steenwijk. „Het is het eerste wat mensen zien als je de dansvloer oploopt. Tijdens een heat van anderhalve minuut staan er soms wel twintig andere paren op de vloer. Dan heb je maar een paar seconden om een goede indruk achter te laten bij de jury.”
Een dansjurk maken is arbeidsintensief: strass-steentjes worden met de hand vastgelijmd, kraaltjes één voor één vastgenaaid.
Foto’s: Lin Woldendorp
Mannelijke latindansers dragen zwarte bandplooibroeken en vaak eveneens zwarte overhemden met (borsthaarloze) decolletés tot hun navel, soms versierd met ruches, satijn, kant of transparante vlakken. Bij ballroom hebben mannen traditionele rokkostuums aan, zo gesneden dat er vrij in bewogen kan worden.
„Blote gaten zijn op het ogenblik een ding bij latinjurken,” zegt Ilse Lans (49), voormalig danser, nu ontwerper. Ook in Assen staat de dansvloer continu vol jurken met sexy openingen op buik- en/of heuphoogte. Sommige jurken hebben een bijna helemaal open zijkant, bijeengehouden door een paar touwtjes. „Latin vertelt een verhaal over toenaderen, afstoten en verleiden. De kleding versterkt dat verhaal.”
Lans heeft van haar vijftiende tot vijfendertigste wedstrijden gedanst, latin én ballroom, de laatste tien jaar reisde ze als prof de hele wereld over. Al die tijd naaide ze haar jurken zelf. In 2010 ging ze met danspensioen, niet lang daarna begon ze samen met ex-danser Ruben Monfrooy – net als Lans voormalig Nederlands kampioen latin – Rumoer Styling & Design in Rotterdam. Ze ontwerpen kleding voor stijldansers, maar werken ook voor tv-programma’s als The Masked Singer en het 1 februari begonnen Project Dans. Sinds 2022 kleden ze De Toppers tijdens hun jaarlijkse concerten in de Johan Cruijf ArenA. „In drukke periodes zijn we verantwoordelijk voor duizend outfits per maand.”
Bij grote wedstrijden draagt vrijwel iedereen maatwerk, zegt Lans. Bij een sport waar zo op details gelet wordt, moet een jurk perfect zitten. „Neem nou de broekjes die vrouwen onder hun jurken dragen. Als die nét iets te klein zijn kruipen ze tussen de billen, waardoor je te veel bil ziet. En als ze te bedekkend zijn, wordt het een oma-tent.”
De meeste dansers in Assen dragen kleding van ontwerpers uit hun thuisland. Een greep uit de rondvraag: Fenix Dancewear uit Warschau, E.C. uit Valencia, Arti Dress uit Moskou, DSI uit Londen. Allemaal kleine bedrijfjes, meestal eenmanszaken.
Bloes in de broek
Ontwerpers moeten rekening houden met praktische details. Zo is het cruciaal dat de bloezen van de mannen netjes in de broek blijven zitten als ze hun armen in de lucht gooien. „Dat zijn dus allemaal body’s”, zegt Lans. „En als de dame groter is dan de man steek ik de man nooit in een bloes en een broek in verschillende kleuren. In één kleur lijk je langer.” De vele franje is niet alleen voor de esthetiek. „Franje beweegt nog even na, waardoor je beter lijkt te dansen.”
Het maken van dansjurken is arbeidsintensief. Duizenden strass-steentjes worden één voor één met de hand vastgelijmd, kraaltjes één voor één vastgenaaid. Bij Rumoer kost de gemiddelde latinjurk 1.250 euro, een ballroomjurk zo’n 1.600 euro. „Dat is internationaal gezien aan de lage kant”, zegt Lans. „Maar als je in Nederland meer vraagt, verkoop je niks. Onze Aziatische en Amerikaanse klanten geven veel meer geld uit. Met hen kunnen we echt uitpakken: meer handwerk, kilo’s stenen. Maar je moet heel wat jurken verkopen om ervan te kunnen leven. Veel ontwerpers doen er nog iets naast, dansles geven bijvoorbeeld.”
Online zijn ook volop winkels te vinden die in fabrieken geproduceerde jurken in standaardmaten aanbieden vanaf zo’n 250 euro. Jasmine Zhang zit met haar webshop Mine Jas tussen maatwerk en massaproductie in, zegt ze vanachter haar kraam met dansjurken en schoenen in De Bonte Wever in Assen. Zhang danste achttien jaar professioneel en verhuisde voor haar carrière van haar geboorteland China naar Londen.
Danser Thanique Mohnen (27) uit Maastricht, vorig jaar met haar partner tweede bij het NK Latin in Steenwijk: „Je kleren zijn heel, héél belangrijk.”
Foto’s: Lin Woldendorp
„Mijn mond viel open toen ik erachter kwam dat het in Europa normaal is om tussen de 2.000 en 3.000 euro voor een jurk te betalen. Dat kan goedkoper, dacht ik.” Nadat ze gestopt was met dansen volgde ze een modeopleiding en in 2018 opende ze haar webshop, met jurken die in China gemaakt worden. Prijs: tussen de 350 en 1.250 euro. Klanten geven hun maten van tevoren door, achteraf kunnen er geen aanpassingen meer gedaan worden.
Een ander alternatief is de online tweedehands markt. Al worden jurken ook tijdens wedstrijden verhandeld. Thanique Mohnen: „Ik had bij de kampioenschappen van de Benelux pas één ronde in mijn nieuwe jurk gedanst toen er al een meisje zei dat ze mijn jurk wilde kopen. Ze deed zo’n goed bod dat ik ’m na de wedstrijd meteen gewassen en opgestuurd heb.” Hoe meer belangrijke wedstrijden in de jurk zijn gewonnen, hoe makkelijker die te verkopen is.
De moeder van de Oekraïense Andriana Andreyko hoopt de jurk met glimstenen na dit kampioenschap te kunnen doorverkopen voor 1.000 euro. „Andriana heeft brons gewonnen bij de Oekraïense landskampioenschappen, dus dat moet wel lukken.” In Assen haalt ze de finale helaas niet.
Vele lagen tule
Stijldansmode is de laatste twee decennia veel soepeler en eleganter geworden, zegt Lans. „Als ik vroeger in een ballroomjurk naar de wc ging, was meteen het hele wc-hokje vol. De jurken waren wijd, stijf en hadden heel veel lagen tule. Nu is de jurk draagbaar en zie je alle bewegingen veel beter. Een revolutie.”
„Veel dansers zeggen wel dat ze zich willen onderscheiden, maar kiezen uiteindelijk toch voor een veilig ontwerp”, zegt Lans. „Thanique niet. Die was vorig jaar in Blackpool, de belangrijkste wedstrijd van het jaar, de enige die een broek aan had: een legging versierd met stroken franjes. Iedereen had het erover.”
Als er een nieuwe jurk moet komen, appen Lans en Mohnen elkaar de hele dag. Mohnen: „We kijken allebei graag naar mode en sturen elkaar foto’s van leuke creaties. Vervolgens verzamelen we dingen: een beetje van dit, een beetje van dat. En we kunnen heel lang brainstromen over de juiste kleur.”
Je moet elkaar wel vertrouwen, zegt Mohnen. „Toen ik 19 was kwam ik voor het eerst bij Ilse in de studio en zei ze dat ik een kanariegeel badpakje moest aantrekken met veren op de rok. Het zag er niet uit. Ik was hartstikke bleek, ik had mijn bruine podiummake-up nog niet op. Maar bij de wedstrijd bleek het echt een next level jurk te zijn. Er klonk ‘ohhhhhhh’ door de zaal toen ik opkwam. Sindsdien durf ik blind op Ilse te vertrouwen.”
Voor elke wedstrijd doet Mohnen research naar de ruimte waar ze gaat dansen. „Hier in Assen werken felle kleuren goed, want de zaal is vrij donker. In Blackpool hebben ze een lichte vloer waarop pastelkleuren goed werken.”
De kledingvoorschriften verschillen per dansbond. In Assen gelden de regels van de World Dance Council, met weinig restricties. In de reglementen van de andere grote dansorganisatie, de World DanceSport Federation, staan tekeningen die tonen welk deel van de „intimicy area” van de vrouw bedekt moet zijn (aan de zijkant van de heup is een smalle opening toegestaan). Over decolletés: „De afstand tussen de cups moet minder dan 5 cm zijn.” De regels voor kinderen zijn vrijwel overal streng: de rokken moeten tot de knie reiken, geen decolletés, geen huidkleurige stoffen.
Het is niet vreemd om een heel jaar in dezelfde jurk wedstrijden te dansen, zegt Mohnen, maar het is een ongeschreven regel dat je tijdens kampioenschappen iets nieuws aan hebt. Mannen kunnen langer met hun kleren doen, zegt de Nederlandse danser Mihai Pruna (24) in Assen. „Dat valt toch niemand op.”
Hij staat met zijn danspartner te wachten tot ze op moeten voor The Dutch Open Latin voor amateurs. Zij draagt een uitbundige franje-jurk in een blauw-geel-roze kleurverloop. Een ontwerp van Luk Design uit Nieuw-Vennep, net als zijn zwarte pantalon en zwarte bloes met ruches. Pruna: „Wat ik aan heb is veel minder belangrijk. De man moet vooral classy zijn. Als man presenteer je de vrouw: zij moet sparklen, jij niet.”